De zweetziekte of Engelse pest

In het jaar des Heren 1529 is in de maand september een nieuw en onbekend soort ziekte (de zweetziekte of Engelse pest genoemd) Brabant en omstreken binnengedrongen en ze bereikte uiteindelijk ook 's-Hertogenbosch na door de overige gewesten getrokken te zijn. In een en hetzelfde huis lagen er vier, vijf of nog meer ziek en het werd als een wonder beschouwd, als er ook maar een aan de dood ontkwam. De drie kapelaans van de Sint-Jan waren niet voldoende om aan de zieken de heilige sacramenten van de Kerk toe te dienen. Aan hen werden dan ook nog andere priesters toegevoegd, namelijk de kapelaan van het Groot Gasthuis en de kapelaan van het Groot Begijnhof, opdat de zieken niet zonder de sacramentele geneesmiddelen zouden sterven. In het klooster van de kruisbroeders bezweken in korte tijd zes of zeven broeders aan deze ziekte. Daarom werden om God te verzoenen religieuze processies in de stad georganiseerd met speciale psalmen en gezangen. Met veel devotie werd het allerheiligst sacrament van de Eucharistie door de stad gedragen, werden er relieken van de heiligen en ook de beelden van de Heilige Maagd Maria en van Sint-Jan evangelist in een processie van de hele kerkelijke stand meegevoerd, zoals gewoonte is op het feest van de stadswijding. De poorters stroomden samen in de kerk, alsof hun laatste uur geslagen had en haastten zich hun zonden te gaan biechten en trachtten met vrome gebeden God te verzoenen.